Montagevoorbereiding

Voor de bevestiging van de draaiaandrijvingen worden vier M4-schroeven meegeleverd.

De aandrijvingen hebben symmetrische assen. In geval van een veerterugloop moet de veiligheidspositie ter plaatse worden gekozen door de aandrijving 180° te draaien. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat de aandrijvingen een totale draaihoek van ca. 95° hebben om voorspanning op het bedieningselement (luchtklep o.i.d.) te realiseren. De voorspanning heeft alleen zin als de draaiaandrijving het bedieningselement moet sluiten. In dit geval zorgt de 5° ervoor dat de draaiaandrijving met ‘nadruk’ wordt gesloten.

De voorspanning moet mechanisch worden ingesteld via de handverstelling ‘HV’ voordat de draaiaandrijving op de aandrijfas wordt gemonteerd. De meegeleverde inbussleutel moet linksom worden gedraaid wanneer hij naar ‘zijde R’ van de draaiaandrijving is gericht en rechtsom wanneer hij naar ‘zijde L’ is gericht. Het symbool rechts van de ‘HV’-aansluiting geeft de draairichting aan.

Uitleg voor de montage
Uitleg voor de montage

1

Positie voor bevestigingsschroeven

2

Symbool voor ‘Zijde L’ resp. ‘Zijde R’

3

‘HV’-aansluiting

4

Aanduiding van de draairichting voor de inbussleutel

Bepaal de montagepositie van de draaiaandrijving en bereid de toepassing voor

  1. Bepaal of de draaiaandrijving uw luchtklep of armatuur moet sluiten of openen.
  2. Controleer de draairichting op de aandrijfas van uw toepassing om te zien welke eindpositie wordt bereikt. Gebruik hiervoor indien nodig een sleutel.
  3. Dit zal de positie bepalen waarin de draaiaandrijving moet worden gemonteerd. De afbeelding hierboven geeft de juiste montagepositie weer als de aandrijfas naar links moet worden gedraaid om de gewenste eindpositie te bereiken.
  4. Zorg ervoor dat uw toepassing in de gewenste eindstand staat (open of gesloten).