Probleemoplossing/Foutopsproring

GEVAAR

danger

Explosiegevaar

In explosieve atmosferen kan een menselijke fout een explosie veroorzaken.

  1. Zorg ervoor dat het gebruikte type van aandrijving voldoet aan uw eisen voor de explosiegevaarlijke omgeving. U vindt de informatie op het label op de aandrijving.
    Ex…: ATEX-zone 1, 2, 21, 22;
    Red…: ATEX-zone 2, 22;
    In…: niet geschikt voor explosiegevaarlijke zones!
  2. Vermijd zoveel mogelijk te moeten werken in een explosieve atmosfeer.
  3. Maak de aandrijving spanningsvrij voordat u er in een explosiegevaarlijke omgeving werkzaamheden aan verricht.
  4. Zorg ervoor dat de montage- en aansluitingswerkzaamheden alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
  5. Werk altijd aangepast aan de omgevingsvoorwaarden.
  6. Werkzaamheden in een actieve explosieve atmosfeer moeten door de exploitant worden goedgekeurd.

GEVAAR

danger

Levensgevaar door elektrische schokken en kortsluiting

Beschadigde bedrading of onjuiste installatie kunnen leiden tot elektrische schokken of kortsluiting, evenals brand/explosie.

  1. Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting en de integratie in de besturing uitsluitend door gekwalificeerd en daarvoor opgeleid personeel wordt uitgevoerd.
  2. Zorg ervoor dat de kabels zonder beschadigingen worden gelegd. Houd rekening met externe invloeden op de kabels en gebruik geschikte kabelbuizen of -routes.
  3. Let op de correcte bedrading (zie aansluitschema's).
  4. Controleer vóór de inbedrijfstelling of alle kabels en de aandrijving niet beschadigd zijn.
  5. Neem de vijf elektrotechnische veiligheidsregels in acht:
    Vrijschakelen
    Vergrendelen tegen herinschakelen
    Spanningstest op alle polen om te garanderen dat er geen spanning op staat
    Aarden en kortsluiten
    Afbakenen of isoleren van aangrenzende delen onder spanning.

WAARSCHUWING

warning

Knel- en stootgevaar

Bij stroomuitval gaan de draaiaandrijvingen met veerbelast abrupt naar hun uitgangspositie. Dit kan leiden tot letsels als gevolg van knelling of botsing als er op dat moment werkzaamheden aan de draaiaandrijving en zijn verbonden componenten worden uitgevoerd.

  1. Maak de draaiaandrijving spanningsloos voordat u met de werkzaamheden begint. Zorg ervoor dat niemand op dit moment aan de draaiaandrijving of de aangesloten componenten (bijv. ventilatiekleppen) werkt.
  2. Voer alleen werkzaamheden uit wanneer de draaiaandrijving zich in de uitgangspositie met ontspannen veer bevindt.

WAARSCHUWING

warning

Knel- en stootgevaar

Als de inbussleutel erin wordt geplaatst, kunnen knel- en stootwonden ontstaan als de aandrijving onverwacht start.

  1. Maak de aandrijving spanningsloos voordat u met de werkzaamheden begint om onverwacht opstarten te voorkomen.
  2. Verwijder de inbussleutel onmiddellijk na gebruik.

WAARSCHUWING

warning

Knel- en stootgevaar

Als de aandrijving onverwachts start, kunnen de aangesloten componenten tot knelverwondingen leiden.

  1. De integrator moet bij zijn risicobeoordeling rekening houden met eventuele punten die knelling kunnen veroorzaken.
  2. Ga na of extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn.
  3. Koppel voor aanvang van de werkzaamheden de aandrijving los van het stroomnet om onverwacht opstarten te voorkomen.
  4. Controleer of de aandrijving correct is gemonteerd.
  5. Controleer of de aandrijving op de armatuur past.

WAARSCHUWING

warning

Stootgevaar

Als de aandrijving tijdens de werkzaamheden valt, kan hij mensen raken en verwonden.

  1. Zorg ervoor dat er zich tijdens de montage/demontage geen personen onder u bevinden.
  2. Let er bij de montage op dat de aandrijving niet los kan raken. Dit geldt ook voor langere tijd, waarbij rekening moet worden gehouden met externe invloeden zoals trillingen, corrosie, enz.

WAARSCHUWING

warning

Torsie van de vingers

Aan het open uiteinde van de as kunnen onverwachte draaibewegingen optreden, bijvoorbeeld doordat de draaiaandrijving per ongeluk wordt ingeschakeld of de terugloopveer in werking treedt bij een stroomuitval.

  1. Steek nooit uw vingers in het open uiteinde van de as.
  2. Verplaats de draaiaandrijving alleen deze is ingebouwd.
  3. Maak de draaiaandrijving spanningsloos voordat u met de werkzaamheden begint om onverwacht opstarten te voorkomen.

OPGELET

caution

Mogelijke schade aan het bewegingsapparaat

Ongemakkelijke werkhoudingen kunnen orthopedisch letsels tot gevolg hebben.

  1. Zorg er zoveel mogelijk voor dat er op een ergonomische manier kan worden gewerkt.
  2. Gebruik geschikte hulpmiddelen zoals klimhulpmiddelen.
  3. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen: Hoofd- en handbescherming.

OPGELET

caution

Stoot- en struikelgevaar

Bij een ongunstige positionering van de aandrijving bestaat er een stoot- en struikelgevaar.

  1. Vermijd indien mogelijk de aandrijving in de buurt van looppaden of in werkgebieden te monteren.
  2. Positioneer de aandrijving zodanig dat er geen struikel- of stootgevaar in het hoofdbereik bestaat.
  3. Zorg voor een opvallende markering van alle eventuele botspunten of scherm deze af.

Probleem

Mogelijke oorzaken

Werkwijze voor de oplossing

Aandrijving beweegt niet, LED brandt niet

Er is geen voedingsspanning.

Sluit de voeding aan en schakel ze in.

De aandrijving wordt gebruikt bij een omgevingstemperatuur die buiten de specificatie ligt en de interne thermische zekering is onherroepelijk geactiveerd.

Vanwege een ontoelaatbare werking heeft de aandrijving om veiligheidsredenen een onomkeerbare toestand bereikt en moet deze worden vervangen. Bij een nieuwe installatie moet eveneens de omgevingstemperatuur worden verlaagd

Aandrijving beweegt niet, LED brandt rood

De aandrijving wordt gebruikt bij een te hoge omgevingstemperatuur, waardoor de interne temperatuursensor is geactiveerd.

Schakel de aandrijving uit en laat deze afkoelen, verlaag de omgevingstemperatuur door geschikte maatregelen te nemen zoals ventilatie of een andere montagepositie.

...-BF-aandrijvingen hebben een temperatuurbeveiliging van het type ...Pro-TT of FireSafe nodig om te functioneren

Beveiliging aansluiten, LED wordt groen, aandrijving is klaar voor gebruik

Aandrijving beweegt niet, LED brandt groen

3-punts stuursignaal op beide ingangen geactiveerd.

Corrigeer de schakeling.

De vereiste koppel is groter dan de door de aandrijving geleverde koppel

Stel een hoger koppel in op de aandrijving, indien beschikbaar, of vervang de aandrijving door een type met een hoger koppel

Stuursignalen zijn niet aanwezig of zitten op de verkeerde draad.

Controleer de regel- en instelsignalen en sluit ze aan volgens het schakelschema

Aandrijving is verkeerd gemonteerd en geblokkeerd bij een externe aanslag.

Demonteer de aandrijving, controleer de werking zonder belasting en monteer deze vervolgens zodanig dat de krachtoverbrenging van de aandrijving zonder externe blokkering of torsie kan worden overgebracht op de armatuur/klep die moet worden versteld

Voedingsspanning met verkeerde polariteit aangesloten.

Leidingen vervangen: 1 moet worden aangesloten op (-, N) en 2 op (+, L)

Aandrijving beweegt niet LED knippert rood

Aandrijving werd bij temperaturen < -20 °C geïnstalleerd en heeft zijn bedrijfstemperatuur van ten minste -20 °C nog niet bereikt.

Zorg ervoor dat op draad 1-2 een constante spanning wordt gezet.

Wacht tot de vereiste bedrijfstemperatuur is bereikt door de interne verwarming van de aandrijving. De aandrijving begint dan zelfstandig te werken.

Y-aandrijving in 3-punts modus kan niet naar tussenposities bewegen

De overschakeling van de continue modus naar de 3-punts modus is niet uitgevoerd

Voer de parametrisatie van de aandrijving uit volgens de montagehandleiding

Aandrijving zit schuin op de vierkante klepas

De aandrijvingen hebben een draaihoek van 95° incl. 5° voorspanning. Bij de montage werd geen rekening gehouden met de voorspanning

Haal de aandrijving weer van de klepas, draai deze met de bijgevoegde inbussleutel via de handverstelling ca. 5° aan, plaats het daarna terug op de klepas en schroef het vast. Volg de montagehandleiding!

Een continue Y-aandrijving die met een beperkte draaihoek werkt, bereikt zijn eindposities reeds bij > 0 V / 4 mA of < 10 V/20 mA

Tijdens de inbedrijfstelling is geen afstelling van de draaihoek uitgevoerd

Voer de afstelling van de draaihoek uit volgens de montagehandleiding

LED knippert onregelmatig, aandrijving beweegt niet

Aandrijving krijgt niet voldoende voedingsspanning.

Vergroot de kabeldoorsnede of verhoog de spanning aan de uitgang van de transformator/voedingseenheid

Kabel te lang, spanningsverlies in de voedingskabel te groot.

Vergroot de kabeldoorsnede of de spanning.

Alleen voor bouwgrootte S:

De veerterugloop is 10 s/ 90°, maar zou 3 s/ 90° moeten zijn

Brug 2-5 ontbreekt

Overbrug draad 2 van constante spanningstoevoer met draad 5

De veerterugloop is 3 s/ 90°, maar zou 10 s/ 90° moeten zijn

Brug 2-5 is geïnstalleerd

Brug verwijderen

Aandrijving start niet na meer dan 2 snel achter elkaar uitgevoerde instelfuncties in 3 s-modus

De maximaal toegestane inschakeltijd van 1 minuut pauze na 3 sec. motorlooptijd werd niet in acht genomen, de aandrijving bevindt zich voor de veiligheid in een uitschakelmodus

Wacht ongeveer 1 minuut tot de interne elektronica weer is afgekoeld tot de bedrijfstemperatuur

De aandrijving is met een KB-S klemblok krachtgesloten op de klepas gemonteerd en beweegt slechts gedeeltelijk of helemaal niet

Op voorwaarde dat aan bovengenoemde elektrische voorwaarden is voldaan, kan de verdraaibeveiliging zodanig gemonteerd zijn dat de aandrijving door de niet-centrische asverbinding vast zit en zichzelf heeft geblokkeerd

Maak de verdraaibeveiliging los en monteer deze zodanig dat de aandrijving een lichte slingerbeweging over zijn draaihoek kan doen

De volgende figuur toont de mogelijke knippersequenties van de meerkleurige LED, de tabel geeft de betekenis van de sequenties aan. In de figuur komt elk vierkantje overeen met een interval van 100 ms.

0

Aandrijving zonder stroom

1

Interne fout - melden aan servicemedewerker.

2

Interne fout - melden aan servicemedewerker.

3

Interne fout - melden aan servicemedewerker.

4

Brandbeveiliging actief, contact BF open

5

Blokkade bovenaan

6

3-puntsuitvoering met Y-feedback: blokkade bovenaan

7

Blokkade onderaan

8

3-puntsuitvoering met Y-feedback: blokkade onderaan

9

Aanpassing aandrijving

10

3-puntsuitvoering met Y-feedback: aanpassing aandrijving

11

OK

12

3-puntsuitvoering met Y-feedback: OK